Iedere belanghebbende mag de rechtbank vragen de bestuurder van een stichting te ontslaan. Wie is belanghebbende?

Een stichting heeft meestal maar één orgaan; dat is het bestuur. Iedere belanghebbende kan bij de rechtbank een verzoek tot ontslag van een stichtingsbestuurder indienen. De wet regelt niet wie als belanghebbende kan worden aangemerkt. Dat bepaalt de rechter. Deze stelt het belang van de stichting voorop en onderzoekt de betrokkenheid van verzoeker in het kader van dat belang. In de rechtspraak is voor deze toetsing de zogeheten twee kringenleer ontwikkeld. Een verzoeker is belanghebbende indien hij (kring 1) een eigen belang heeft bij de uitkomst van de procedure of (kring 2) op een andere wijze zo nauw betrokken is bij het onderwerp van de procedure dat hij daarom een belang heeft om het verzoek in te dienen. De twee kringenleer heeft een grote verscheidenheid aan uitspraken opgeleverd. Op grond hiervan kan niet een eenduidig antwoord worden gegeven op de vraag of een verzoeker tot de kring van belanghebbenden wordt gerekend. Dat is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Zo wordt het belang dat een verzoeker heeft bij het in de toekomst voorkomen van onrechtmatig handelen bij een stichting geaccepteerd. Daarentegen wordt een verzoeker, die geen toezichthoudende taak ten aanzien van een stichting heeft, niet ontvankelijk verklaard.

De rechtbank Den Haag past in haar uitspraak van 30 september 2016 de twee kringenleer op eigen wijze toe. Volgens de rechtbank is de indiener van het ontslagverzoek geen belanghebbende, omdat hij via een aan de stichting verbonden vereniging indirect controle op het bestuur van de stichting kan uitoefenen.

geeft in haar in Jurisprudentie in Nederland (JIN) 2016/223 onder deze uitspraak een korte samenvatting van de jurisprudentie over de twee kringenleer. Zij komt op basis daarvan tot de conclusie dat de rechtbank Den Haag verzoeker ontvankelijk had kunnen verklaren, juist vanwege zijn aantoonbare betrokkenheid bij (het bestuur van) de stichting.