MENU

Rechterlijk ingrijpen in afspraken tussen aandeelhouders

Vaak worden in een aandeelhoudersovereenkomst specifieke regelingen tussen aandeelhouders vastgelegd. In twee recente uitspraken heeft de rechter onlangs bepaalde onderdelen van die afspraken buiten werking gesteld.

In de eerste  van het Hof Amsterdam op 13 januari 2015 ging het om een contractuele bepaling dat een bestuurder uitsluitend met unanimiteit van stemmen door de aandeelhouders kon worden ontslagen. Het Hof heeft deze bepaling terzijde geschoven onder verwijzing naar het vennootschapsbelang en de in art. 2:8 lid 2 BW vervatte norm van redelijkheid en billijkheid. In dit geval waren er vier aandeelhouders waarvan drie tevens statutair bestuurder waren. Drie van de vier aandeelhouders (hierna: Y c.s.) wensen nummer vier (hierna: X) als statutair bestuurder te ontslaan. X verzette zich tegen zijn ontslag en vorderde nakoming van de contactuele regeling waardoor hij niet ontslagen kan worden. Y c.s. stelde dat de clausule in de aandeelhoudersovereenkomst nietig is omdat deze in strijd is met de dwingend rechtelijke bepaling van art. 2:244 lid 2 BW. Volgens dat artikel mogen de statuten geen grotere meerderheid voor een ontslagbesluit voorschrijven dan een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen, vertegenwoordigend ten minste de helft van het kapitaal.
Anders dan de voorzieningenrechter oordeelde het Hof Amsterdam dat X, ondanks de contractuele afspraak, in onderhavig geval mocht worden ontslagen. Het Hof vond de bepaling in de aandeelhoudersovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Naar het oordeel van het Hof zou het belang van de vennootschap in het gedrang komen indien 75% van de aandeelhouders een bestuurder wil, maar niet kan ontslaan. Het oogmerk van art. 2:244 lid 2 BW is om de vennootschap te beschermen tegen dergelijke ontwrichtende situaties. Kenmerkend voor deze casus is dat drie van de vier aandeelhouders tevens bestuurders van de vennootschap zijn.
Wanneer sprake is van een duurzame verstoring van de verhoudingen tussen aandeelhouders die tevens bestuurder zijn, wordt het belang van de vennootschap geschaad. Een dergelijke situatie moet opgelost kunnen worden. Volgens het hof moet het belang van X bij handhaving van de clausule in de aandeelhoudersovereenkomst daarom in dit geval wijken voor het belang van de vennootschap.

In de tweede  van het Hof Amsterdam op 16 september 2014 ging het om vennootschap Y waarin vier personen via hun praktijkvennootschappen aandelen hielden en tevens via een managementovereenkomst met de vennootschap bestuurder waren. Partijen hebben afgesproken dat in geval van beëindiging wegens zwaarwegende reden van de ene relatie, ook de andere relatie moet  worden beëindigd. In een dergelijk geval gold een opzegtermijn van zes maanden.
In dit geval werd de managementovereenkomst met X opgezegd en verkreeg hij de contractuele vergoeding voor zijn aandelen. Het Hof oordeelde dat, hoewel de overeengekomen opzegtermijn en vergoeding niet onredelijk waren,  X toch onvoldoende werd gecompenseerd. Het Hof vond náást de opzegtermijn van zes maanden een schadevergoeding gelijk aan de managementvergoeding over één jaar passend. Daarmee grijpt het hof in de vooraf door partijen overeengekomen spelregels.

Aandeelhouders hebben binnen de grenzen van het dwingend recht vrijheid bij het maken van tussen hen geldende afspraken. De rechter zal van de gemaakte afspraken kunnen afwijken als hij van oordeel is dat in de gegeven omstandigheden de afspraken in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. Het is daarom van belang dat die afspraken in de aandeelhoudersovereenkomst voldoende redelijk en billijk zijn. Hoe verder daarvan wordt afgeweken, des te groter is de kans dat de rechter in de overeengekomen regeling zal ingrijpen. Bij het opstellen van aandeelhoudersovereenkomst dient daarom zorgvuldigheid te worden betracht. Het verdient aanbeveling om schriftelijk vast te leggen welke afweging van belangen heeft plaatsgevonden alvorens de contractuele regeling is getroffen.

Sophie Prins