10.09.2025

Terug

Als bestuurder privé opdraaien voor de belastingschulden van uw onderneming, dat kan sneller dan u denkt!

Als bestuurder kunt u sneller privé aansprakelijk worden gesteld dan u zou verwachten. Bijvoorbeeld wanneer er geen (tijdige) melding van betalingsonmacht is gedaan. Kan een BV een belastingschuld niet binnen twee weken na het verstrijken van de betalingstermijn voldoen? Dan moet de bestuurder dit schriftelijk melden bij de Belastingdienst. Gebeurt dat niet, te laat of onjuist, dan geldt een wettelijk vermoeden dat het niet-betalen het gevolg is van kennelijk onbehoorlijk bestuur.

Dat is nogal wat! Als bestuurder komt u alleen onder aansprakelijkheid uit als u éérst kunt bewijzen dat het uitblijven van de melding u niet te verwijten valt. En zelfs dan bent u er nog niet. Daarna moet u ook aantonen dat er geen sprake was van onbehoorlijk bestuur. Vooral het eerste – bewijzen dat u geen verwijt treft voor het niet-melden – blijkt in de praktijk een vrijwel onmogelijke opgave. Alleen in uitzonderlijke gevallen, zoals bij overmacht of afgaan op deskundig advies, lukt dat soms wel.

Let op: ook oud-bestuurders kunnen hiermee te maken krijgen. Voor hen geldt het wettelijk vermoeden niet, maar zij kunnen alsnog aansprakelijk worden gesteld als tijdens hun bestuursperiode geen melding is gedaan.

Een praktijkvoorbeeld: goed bestuur, toch €92.000 betalen

In een recente zaak (ECLI:NL:GHDHA:2021:1360) werd een bestuurder aansprakelijk gesteld voor niet-betaalde btw- en loonheffingen voor een periode van vier maanden. In die periode was geen melding van betalingsonmacht gedaan bij de Belastingdienst.

Voor de laatste maand van die periode lag de situatie echter anders. De bestuurder was toen namelijk afgetreden vóórdat de meldtermijn voor die maand was verstreken en kwalificeerde daarom als oud-bestuurder. Omdat voor oud-bestuurders het wettelijk vermoeden niet geldt, kreeg hij voor die maand de kans om aan te tonen dat van onbehoorlijk bestuur geen sprake was. Dat lukte: de onderneming zat al langere tijd in financiële problemen door het wegvallen van een grote opdrachtgever, maar de bestuurder zelf had zorgvuldig gehandeld.

Voor de overige maanden kreeg hij die kans echter niet. Hoewel feitelijk was gebleken dat van onbehoorlijk bestuur eigenlijk geen sprake was, kon de bestuurder geen tegenbewijs leveren dat het ontbreken van de melding hem niet te verwijten viel. Gevolg: hij moest ruim €92.000 uit eigen zak betalen aan de Belastingdienst.

Hoge Raad stelt vragen bij deze strenge toepassing

De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:1371) had moeite met deze harde uitkomst en legde de zaak daarom voor aan het Hof van Justitie van de EU. Het Hof van Justitie (ECLI:EU:C:2024:961) oordeelde echter dat de Nederlandse regeling – ondanks dit onbevredigende voorbeeld – niet onevenredig is omdat zij betalingsproblemen tijdig helpt opsporen ter bescherming van de schatkist en ruimte biedt om naar het individuele geval te kijken.

De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2025:1128) wees in zijn uiteindelijke uitspraak nog op een belangrijk knelpunt: als er maar één bestuurder is, kan de Belastingdienst op dit moment geen afweging maken of het eerlijk is om juist die persoon aansprakelijk te stellen. Die mogelijkheid bestaat wél als er meerdere bestuurders zijn. Wil men dat de Belastingdienst ook bij één bestuurder de ruimte krijgt om een belangenafweging te maken, dan is het aan de wetgever om de regeling aan te passen.

Tot slot: wees er op tijd bij

Voor bestuurders is de les helder: krijgt u signalen dat uw onderneming de belastingen niet (op tijd) kan betalen? Meld betalingsonmacht dan direct schriftelijk bij de Belastingdienst. Het ontbreken van die melding kan u duur komen te staan – ook als u als bestuurder verder keurig hebt gehandeld.

Heeft u vragen of wilt u weten hoe u dit praktisch aanpakt? Neem dan contact op met Laurien Martens (lmartens@udinkschepel.nl) of Emilia Vacchi (evacchi@udinkschepel.nl) van UdinkSchepel Advocaten.