De abstracte bankgarantie

Als schuldeisers zekerheid willen voor de betalingsverplichtingen van hun wederpartij dan vragen zij vaak een bankgarantie. De bankgarantie is een rechtsfiguur waarbij de bank in opdracht een zelfstandige betalingsverplichting op zich neemt ten gunste van de begunstigde van de bankgarantie. Zodra er is voldaan aan de in de bankgarantie geformuleerde voorwaarden, dan betaalt de bank aan de begunstigde. De bankgarantie is dus geabstraheerd van de onderliggende rechtsverhouding tussen schuldeiser en schuldenaar en de bank hoeft geen rekening te houden met of te kijken naar eventuele verweren van de schuldenaar. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt een strikte toepassing door de bank van de in de bankgarantie gestelde voorwaarden. Slechts in geval van bedrog kan daar een uitzondering op worden gemaakt.

Hoe abstract de bankgarantie volgens de Hoge Raad is, bleek wel weer uit een recente uitspraak van de Hoge Raad. In die zaak had de bank onder een bankgarantie betaald, maar later bleek dat de begunstigde weliswaar een vordering op zijn schuldenaar had (en dus volgens de voorwaarden de bankgarantie kon callen), maar dat hij tegelijkertijd een grotere schuld aan zijn schuldenaar had. De curator van de (inmiddels gefailleerde) schuldenaar vorderde na verrekening betaling van de begunstigde van een bedrag waarin de uitbetaalde bankgarantie was meegenomen.

Het specifieke aan deze casus was dat de schuldenaar niet de opdrachtgever van de bankgarantie was. Dat was een zustervennootschap van de schuldenaar. Ten laste van haar was de bank de bankgarantie dus nagekomen. Uiteraard was de opdrachtgever niet blij dat de bankgarantie niet aan haar werd terugbetaald, maar (door verrekening) werd betaald aan de schuldenaar.

De Hoge Raad verwerpt de bezwaren van de opdrachtgever. De begunstigde had ten tijde van het inroepen van de bankgarantie een vordering en mocht die bankgarantie volgens strikte toepassing van de voorwaarden dus ook inroepen. Er is daardoor de bank rechtmatig uitbetaald en om die reden kan dus ook geen verplichting tot terugbetaling ontstaan. Dat de schuldenaar na de (rechtmatige) betaling een grotere tegenvordering blijkt te hebben, doet daar niets aan af. Kortom, de Hoge Raad benadrukt wederom het abstracte karakter van de bankgarantie.

Bas Ebels schreef een noot bij dit arrest in de JIN. Deze lezenswaardige uitspraak en noot kunt u .