Vaststellingsovereenkomst. Let op wat je afspreekt, je wordt eraan gehouden. Maar derden zijn niet aan zulke afspraken gebonden.

Twee vennootschappen leggen hun ruzie bij in een vaststellingsovereenkomst. Onderdeel van de afspraken is de inkoop van eigen aandelen door één van beide partijen. Partijen verklaren in de vaststellingsovereenkomst dat aan de wettelijke vereisten voor inkoop is voldaan. Na de inkoop blijkt dat dat toch niet het geval is. De inkopende vennootschap betaalt de koopprijs niet. Zij verweert zich door te stellen dat ze niet hoeft te betalen. De inkoop is volgens haar nietig, omdat de wettelijke eisen die voor inkoop van aandelen gelden niet zijn nageleefd. De vennootschap krijgt nul op rekest bij de rechter. Partijen hebben afgesproken dat aan de wettelijke vereisten is voldaan. Zij hebben deze afspraken gemaakt in een vaststellingsovereenkomst. Alles wat in een vaststellingsovereenkomst is vastgelegd, daar kunnen partijen niet meer onderuit, ook niet wanneer later blijkt dat de feiten toch iets anders liggen. De inkopende vennootschap moet alsnog de koopprijs betalen. Daarnaast loopt de bestuurder risico’s als blijkt dat de vennootschap vanwege geldgebrek haar crediteuren niet kan betalen. Crediteuren kunnen hem en de vennootschap wel aanspreken vanwege het feit dat de inkoop van de aandelen niet volgens de wettelijke eisen heeft plaatsgevonden. De crediteuren zijn immers geen partij bij de vaststellingsovereenkomst. In haar noot in Jurisprudentie in Nederland 2017/117 gaat  nader op deze problematiek in.

Lees de noot van .