De aandeelhouder onder de WHOA-procedure
De Wet Homologatie Onderhands Akkoord, afgekort de ‘WHOA’, biedt een nieuwe mogelijkheid om schulden van een onderneming te herstructureren. Bij een herstructurering spelen de aandeelhouders normaal gesproken een belangrijke rol. Die rol lijkt onder de WHOA beperkter.
Beperkte zeggenschap
Onder de WHOA is de zeggenschap van de aandeelhouders namelijk ingeperkt. Het bestuur kan zonder instemming van de aandeelhouders een WHOA-akkoord aanbieden en uitvoeren. Als voor de uitvoering van een gehomologeerd WHOA-akkoord een aandeelhoudersbesluit vereist is, dan treedt het gehomologeerde WHOA-akkoord daarvoor in de plaats.
Verliezen aandelenbelang
Naast deze beperktere formele invloed van aandeelhouders kunnen aandeelhouders tegen hun zin gebonden worden aan een gehomologeerd WHOA-akkoord. Ook als dit WHOA-akkoord een verlies of verwatering van hun aandelenbelang inhoudt Bijvoorbeeld als het WHOA-akkoord een ‘debt for equity swap’ is. Hierdoor verwatert het aandelenbelang van de zittende aandeelhouders. Ook kan het WHOA-akkoord een wijziging van aandeelhoudersrechten en/of de wijziging of beëindiging van aandeelhoudersovereenkomsten inhouden.
Mogelijkheden voor aandeelhouders
Dit betekent niet dat aandeelhouders bij een WHOA-akkoord volledig buiten spel staan en moeten toekijken hoe hun posities wijzigen. Aandeelhouders kunnen op meerdere manieren invloed uitoefenen op een WHOA-akkoord.
Allereerst mogen aandeelhouders stemmen over het WHOA-akkoord als in dat akkoord hun rechten worden gewijzigd. De stem van de aandeelhouders kan voor het slagen van een WHOA-akkoord essentieel zijn. De aandeelhouders van wie de rechten niet worden aangetast in het WHOA-akkoord, hebben geen stemrecht.
Ook kunnen aandeelhouders invloed uitoefenen op het bestuur die de inhoud van het akkoord bepaalt. Het bestuur zal de input van aandeelhouders verwerken in het WHOA-akkoord, als de aandeelhouderhouders een belangrijke rol spelen bij de onderneming of als hun stem van doorslaggevende betekenis is voor het slagen van het WHOA-akkoord.
Verder kunnen aandeelhouders een verzoek indienen bij de rechtbank tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige. Dit biedt uitkomst als aandeelhouders geen vertrouwen hebben in het bestuur of in de wijze waarop het bestuur het WHOA-akkoord aanpakt. Voor de rol van de herstructureringsdeskundige verwijs ik naar mijn vorige blog.
Aandeelhouders kunnen daarnaast zelf ook een WHOA-procedure starten. Dit kan door een verzoek bij de rechtbank in te dienen om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen. Als dat gebeurt, dan is het de taak van de herstructureringsdeskundige een akkoord voor te bereiden.
Tot slot kunnen aandeelhouders zich verzetten tegen de homologatie van het WHOA-akkoord. Alleen stemgerechtigde aandeelhouders die niet hebben ingestemd met het WHOA-akkoord kunnen zich verzetten. Verzetten tegen de homologatie van het WHOA-akkoord door een aandeelhouder is lastig. De rechtbank weigert alleen de homologatie van het WHOA-akkoord als summierlijk blijkt dat de aandeelhouders onder het WHOA-akkoord slechter af zijn dan in geval van een faillissement (‘best-interest-of-creditors test of no-creditor-worse-off beginsel’). Daar zal in de regel geen sprake van zijn.
Wilt u meer weten over de WHOA en de positie van de aandeelhouder, dan kunt u contact opnemen met Laurien Martens: via +31 70 311 07 11 of lmartens@udinkschepel.nl