Uitkering van dividend en goedkeuring van deze uitkering

In de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 16 maart 2016 () komt de vraag aan de orde of de aandeelhouder tot dividenduitkering heeft kunnen besluiten en, vervolgens, of de bestuurder deze dividenduitkering heeft mogen goedkeuren (art. 2:216 BW).

Het gaat in deze zaak om een kerstboom van vennootschappen. De vennootschappen in de kerstboom treden samen op tegen de uiteindelijke (middellijke) aandeelhouder en bestuurder. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze middellijke bestuurder niet voldoende inzage had in de financiële positie van de vennootschap om de uitkering te kunnen goedkeuren. De bestuurder wordt veroordeeld om het bedrag van de uitkering terug te betalen.

gaat in in Jurisprudentie in Nederland op een aantal aspecten van deze uitspraak in. Alleen de vennootschap kan tegen haar bestuurder optreden als ten onrechte goedkeuring aan de uitkering is verleend (Poot/ABP-doctrine, HR 2 februari 1994, NJ 1995, 288). Andere vennootschappen in de kerstboom kunnen dat niet.

Voor bestuurders bestaat een verlengde aansprakelijkheid voor het geval de bestuurder een rechtspersoon is (art. 2:11 BW). Is de bestuurder/rechtspersoon aansprakelijk, dan wordt net zo lang naar boven in de kerstboom gezocht totdat een natuurlijk persoon als bestuurder is gevonden. Bij die verlengde aansprakelijkheid zijn alle tussenschakels en de natuurlijke persoon als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk.
Deze verlengde aansprakelijkheid bestaat voor bestuurders, maar niet voor aandeelhouders.

Lees de noot van .